"Laat die deur
niet zo tjotteren!” Dat riep mijn moeder vroeger, soms zo’n vijf keer per dag,
boos op iedereen die de consistentie van ons kleine huis aantastte door deuren
te laten klapperen, wapperen, klepperen…of ja, wat eigenlijk? Ik vond het maar
een raar woord – dat “tjotteren”* [i]–
en ergerde me aan mijn moeder. Maar misschien wel meer aan die deur die maar
niet stilstond. Zo bleek dat vreemde, onbestaande woord dus wel noodzakelijk,
hoe anders te klagen over de wind of een nalatig kind?
Onomatopeeën
als giechelen en giebelen – geen idee wie ze ooit verzon
– lijken die noodzaak ook in zich te dragen. Want wat drukt zo mooi de
onschuldige lichtheid van de jonge meisjeslach uit als die woorden, zal ook
menig onderwijzer denken.
Of
dobberen, ook zo’n mooie, waarbij
zacht kabbelend water met mij in een zwemband erin, me meteen voor ogen schiet.
Maar niets klinkt zo irritant als tjotteren
– misschien was het vooral die klank die me tegenstond – en zo kan een onomatopee de betekenis van
een woord dus sterk aanzetten, of zelfs verergeren. In dezelfde categorie
vallen het lui-lome lebberen (wat
alleen de baby met de dierenwereld deelt), het tergende tetteren of schetteren van
stemmen en toch ook het klare kwetteren
der blije vogels.
Ik
heb er wel wat mee, met de onomatopee, omdat klank zo eindelijk de betekenis
krijgt die het verdient. Alles wat betekenis heeft, geeft me rust. En dat terwijl
de mantrazanger vast het omgekeerde zal zeggen, want hoe klinkender en
onbekender het woord, hoe dieper de meditatie. Neem bijvoorbeeld “Om mani padme
hum”, een bekende mantra in het Sanskriet, waarbij juist de klanken het ‘m
doen. En ook een hele hoop dichters zullen het niet met me eens zijn, zoals de
dichter van de befaamde “Blauwbilgorgel”.
Het helpt wel ja, betekenisloosheid. De Latijnse taal is – voor iemand die niet klassiek is opgeleid – niet voor niets ook zo’n heerlijke zangtaal. Maar toch, die onomatopee, die blijft wel hangen. Wedden dat ook mijn kinderen er straks mee om de oren worden geslagen? “Laat die deur niet zo tjotteren!”
Het helpt wel ja, betekenisloosheid. De Latijnse taal is – voor iemand die niet klassiek is opgeleid – niet voor niets ook zo’n heerlijke zangtaal. Maar toch, die onomatopee, die blijft wel hangen. Wedden dat ook mijn kinderen er straks mee om de oren worden geslagen? “Laat die deur niet zo tjotteren!”
[i] De tjotter
is tevens de naam van een Friese boot, en tjotteren
kan ook duiden op het geluid van een zangvogel .
Reacties
Een reactie posten